'Ze noemen me een Jodenknecht'
Trouw, 7 juni 2013

Op het Eenheidsplein in het centrum van Timisoara staat een barokke zuil. Op de top een stralende gouden krans, aan de voet lijdende figuren. Het is een monument voor de slachtoffers van een grote pestepidemie. Filmmaker Florin Iepan loopt er al zijn hele leven langs, maar hij kijkt er tegenwoordig met andere ogen naar. "Omdat ze ook mij mijden als de pest."

Niet dat Iepan (45) aan een besmettelijke ziekte lijdt. In tegendeel, hij is kerngezond. Maar met zijn jongste film lijkt hij zijn maatschappelijke en professionele doodvonnis te hebben getekend. 'Odessa', waar hij de laatste hand aan legt, gaat over een bloedbad dat het Roemeense leger in 1941 aanrichtte. In twee dagen tijd werden in het bezette Odessa in opdracht van de toenmalige premier maarschalk Ion Antonescu, een trouwe bondgenoot van Hitler, meer dan twintigduizend Joden vermoord.

Maar Roemenen worden niet graag herinnerd aan hun fascistische verleden. Na de machtsovername door de communisten in 1944 werd er nauwelijks over gesproken. Toen in 1989 het communistische regime viel, werd Antonescu in ere hersteld. Hij was een anticommunist en daarmee per definitie een groot vaderlander. Het is een status die hij voor velen nog steeds heeft. Dat Roemenië onder zijn leiding meewerkte aan de Holocaust, gelooft bijna niemand.

"Antonescu realiseerde zich al in 1943, na de nederlaag bij Stalingrad, dat Duitsland de oorlog weleens zou kunnen verliezen", legt Iepan uit. "Hij liet alle executies stoppen en de sporen uitwissen. Dit gaf historici de kans om later te vertellen hoe goed wij wel niet waren en dat wij geen Joden naar de gaskamers hebben gestuurd. Dat klopt. Wij schoten ze dood, hingen ze op of verbrandden ze levend, zoals in Odessa."

Iepan ontdekte zelf dit verleden, en wat er in Odessa was gebeurd, vijf jaar geleden, toen hij voor de Roemeense publieke omroep werkte aan een korte documentaire over Antonescu. De maarschalk maakte kans op de titel 'grootste Roemeen aller tijden' in een door de omroep georganiseerde verkiezing. Iepans filmpje bevatte vooral redenen waarom Antonescu deze titel niet verdiende, en ook niet kreeg.

"Vervolgens kwamen de verwijten. Ik was een landverrader en een Jodenknecht", vertelt Iepan. Getroffen door die reacties besloot hij dat hij een film zou maken over Odessa, en dat die film ook moest gaan over hoe de Roemenen met hun verleden omgaan.

In de film klopt Iepan samen met een van de laatst overgebleven overlevenden van de moordpartij, de 87-jarige Oekraïner Michael Zaslavsky, overal in Boekarest aan om erkenning; bij historici en politici, en zelfs bij de verdreven koning Mihai, die staatshoofd was tijdens de oorlog. Niemand wil Zaslavsky ontmoeten. De politici verdedigen Antonescu, de historici schelden Iepan uit. En de koning? "De koning praat niet over geschiedenis, de koning máákt geschiedenis", aldus zijn secretaresse.

"Het is voor het eerst dat iemand de Roemeense samenleving confronteert met een zo donkere fase uit onze geschiedenis", zegt Iepan. "Dat we hier niet normaal over kunnen praten, stemt mij vreselijk somber over de toekomst. In Oost-Europa nemen nationalisme en rechts-extremisme toe. Ik wil laten zien hoe snel een samenleving kan instorten. In de jaren dertig waren we een normaal land, een paar jaar later hielpen we mee aan de Holocaust zonder dat een Duitser ons iets hoefde uit te leggen. Als niets verandert, gaat het straks opnieuw mis."

'Odessa' heeft Iepans filmbedrijf aan de rand van de afgrond gebracht. Invloedrijke vrienden zijn veranderd in machtige vijanden. Televisieopdrachten komen nog nauwelijks binnen, financiers houden hun deuren gesloten, geld voor distributie is er niet. "Ik heb het verkloot", verzucht Iepan bij het monument. "Ik weet niet of ik ooit nog een film kan maken, maar ik moet doorgaan. Dat ben ik aan Zaslavsky verplicht. En aan Roemenië."

Ceausescu leverde 40.000 Joden uit aan Israël, voor 112,5 miljoen dollar

In 2004 stelde een onderzoekscommissie onder leiding van Nobelprijswinnaar Eli Wiesel vast dat Roemenië medeplichtig was aan de Holocaust. Volgens de commissie vermoordden de Roemenen 280.000 tot 380.000 Joden en 11.000 zigeuners. Vanaf 1943 'verkocht' de fascistische regering ook Joden aan de geallieerden, een beleid dat de communisten later overnamen. Nicolai Ceausescu leverde tussen 1968 en 1989 ruim 40.000 Joden aan Israël, voor 112,5 miljoen dollar. Roemeense Duitsers verkocht hij aan West-Duitsland. "Joden, Duitsers en olie zijn onze belangrijkste exportproducten", zei de notoir antisemitische dictator ooit. In 2012 woonden er ongeveer zesduizend Joden in Roemenië, ongeveer 1 procent van de vooroorlogse gemeenschap.