'Rotzooi van toen zijn schatten van nu'
de Volkskrant, 28 oktober 2005

Overheersen normaal de uitlaatgassen op de hoek Damrak en Prins Hendrikkade, nu hangt er onmiskenbaar de geur van modder, rottend afval en grondwater in de lucht. Stinken? 'Nee, dit stinkt niet. Dit is de geur van het verleden van Amsterdam', zegt de stadsarcheoloog Jerzy Gawronski.

Dat verleden komt 'per kilo'naar boven aan het Damrak. Drie weken geleden is begonnen met het afzinken van het eerste caisson van de Noord/Zuidlijn, de enorme betonnen bak die volgend jaar het beginpunt is voor de tunnelboor. Bouwvakkers spoelen in een ruimte onder het caisson de grond weg. Daardoor zakt het gevaarte steeds verder weg; de bodem en de geschiedenis in.

Tot uiteindelijk een diepte van 25 meter wordt bereikt. Of voor wie liever in tijd rekent: tot 100.000 v. Chr. Maar dat is pas in het voorjaar. Momenteel zweeft het caisson 'nog maar'op 8 meter onder NAP, zo rond het jaar 1500.

Het mengsel van grond en water wordt van onder het caisson omhooggepompt en door een filter gestuurd. Et voila! Met oorverdovend lawaai spugen de pompen de stadsgeschiedenis uit op twee lopende banden. Tien paar handen van archeologen, vrijwilligers en bouwvakkers grissen er vliegensvlug af wat misschien de moeite waard is. Is het geen modder of steen, dan wordt het bewaard. Selecteren komt later wel een keer. Daar is nu geen tijd voor. De aanleg van de Noord/Zuidlijn moet immers doorgaan.

Voor de archeologen is de bouwput een goudmijn. Op de plaats van het caisson mondde ooit de Amstel uit in het IJ. Hier was in de Middeleeuwen de haven van Amsterdam. Dat was tot ver in de 16de eeuw een 'superhaven'. Honderden schepen hebben er gelegen. En van al die schepen viel wel eens wat overboord. 'Je bent aan het werk en oeps! Daar gaat je tabaksdoos...', legt stadsarcheoloog Gawronski uit. Niet alles kwam per ongeluk in het water terecht. Net als de moderne stadsbewoner gooide de historische Amsterdammer als het even kon zijn rommel in het water. Brandde op de oevers een pand uit, dan ging het puin de rivier in. Dat wordt nu weer gevonden en kan iets vertellen over de vroegste geschiedenis van de stad. 'De rotzooi van toen zijn de schatten van nu.'

Zakken vol van die 'schatten'hebben de archeologen inmiddels verzameld. Potscherven, pijpenkoppen, schoenen, vishaken, stukken van maliënkolders en hele ladingen scheepsgereedschappen. De topstukken tot dusverre zijn een 17de-eeuwse tabaksdoos met de Amsterdamse skyline erin gegraveerd en een 15de-eeuws insigne van het schuttersgilde.

En dan zijn er de messen. Tientallen zijn er gevonden. Vreemd genoeg allemaal in hetzelfde hoekje onder het caisson.

'Allemaal zijn ze gemaakt tussen 1450 en 1500', zegt Gawronski. Op de plaats van het caisson was destijds de Nieuwe Brug. Een overdekte brug over het Damrak waar winkeltjes waren. Een beetje zoals de beroemde Ponte Vecchio in Florence. 'Misschien was er een messenmaker en is op de een of andere manier zijn hele handel in het water beland. Een instorting of misschien een ruzie', oppert Gawronski. 'Maar dat is het leuke van archeologie: het roept nieuwe vragen op waarmee historici aan de slag mogen. Misschien vinden zij iets in de geschreven bronnen. Dan kunnen we over een half jaar het mysterie opeens oplossen.'

Het team van Gawronski werkt niet alleen aan de lopende band. Als aan het eind van de dag de bouwvakkers van onder het caisson opduiken, mogen de archeologen naar beneden. In waterdichte pakken, onder leiding van een duikmeester en via een tot druksluis omgebouwde opslagtank.

Onder het caisson heerst een overdruk van twee atmosfeer. Zou die er niet zijn, dan stond het gat vol met grondwater. Wie in de druksluis zit, kan met een houten hamertje klopsignalen geven aan de buitenwereld. Eén tik, stoppen met vullen. Twee tikken, afblazen.

Gevaarlijk? 'Je moet alleen van tevoren niet te veel priklimonade drinken', waarschuwt Gawronski. 'Die bubbels blazen enorm op.'Dan klinkt bij een van de pompen een alarmsirene. Gawronski blijft onverstoorbaar. 'Ik zie de mensen die er verstand van hebben ook niets doen. Het gaat dus wel goed.'

Lijkt het afdalen nog het meeste op een duikoperatie, onder het caisson is het speleologie. Het is er donker, nat en modderig. Op sommige plaatsen sta je tot je middel in het water. 'Het is een grot midden in Amsterdam. Je stoot er ook voortdurend je kop.'

En dan is er natuurlijk weer die geur. Net als boven de grond, maar veel sterker. Een geur van klei en veen, met een vleugje ontbinding van alles wat er in de loop der eeuwen in is achtergebleven: metaal, hout, leer. Heel karakteristiek, vinden de archeologen. 'Je ruikt de vergane tijden.'