Elke maand honderd nieuwe kerken
Trouw, 2 januari 2014

Wie vanuit Boekarest in willekeurige richting het Roemeense achterland inrijdt, komt onvermijdelijk door dorpen waar de bus slechts eenmaal daags stopt en waar een eenzaam grazende ezel het enige teken van leven is. Waar het gemeentehuis verveloos en vervallen is, en de school sedert lang gesloten. Waar na zonsondergang de meeste huizen net zo donker zijn als de onverharde straatjes waaraan ze liggen. En waar reusachtige, pas opgeleverde parochiekerken pronken in het maanlicht.

De exacte cijfers worden angstvallig geheimgehouden, maar kerkbouw bloeit in Roemenië. De Roemeens-orthodoxe kerk, de grootste denominatie in het land, wijdt naar schatting elke maand zo'n honderd nieuwe kerken en kapellen in, vooral in provinciesteden en in dorpen zoals hierboven beschreven.

Gemeten naar het aantal mensen dat zichzelf als gelovig beschouwt, geldt Roemenië als een van de meest religieuze landen van Europa. Bij de census van 2012 zei minder dan een half procent van de ruim twintig miljoen Roemenen ongelovig te zijn. Maar liefst 87 procent rekende zich tot de Roemeens-orthodoxe kerk, een stijging van 6 procentpunten ten opzichte van de vorige telling.

Kerkbezoek onder de orthodox-christenen is echter laag. Meer dan de helft van hen zet alleen bij huwelijken of op hoogtijdagen een voet over de drempel van de kerk, terwijl slechts 2 procent wekelijks naar de mis gaat. Veel Roemenen plaatsen daarom vraagtekens bij de bouwactiviteiten van de orthodoxe kerk, ook omdat die in hoge mate voor rekening van de samenleving komen.

Zeventig miljoen voor de culte
Net als zeventien andere officieel erkende kerkgenootschappen, de zogeheten culte, is de Roemeens-orthodoxe kerk vrijgesteld van belastingen en krijgt ze financiële steun van de staat. Het staatssecretariaat voor religieuze zaken geeft jaarlijks zo'n zeventig miljoen euro aan de culte, bedoeld voor salarissen, onderhoud van gebouwen en nieuwbouw. Het geld wordt verdeeld afhankelijk van het aantal gelovigen, met als gevolg dat meer dan 90 procent bij de orthodoxe kerk terechtkomt.

Het is slechts het topje van de ijsberg, stelt politicoloog Liviu Andreescu, die onderzoek doet naar de relaties tussen kerk en staat. "Je moet de overheidsfinanciering zien als een estuarium waarin die 70 miljoen slechts de hoofdstroom is. Er zijn ontelbaar veel kleinere riviertjes die allemaal in dezelfde richting lopen: die van de orthodoxe kerk."

Zo ontvangt patriarch Daniël maandelijks 120.000 euro extra voor de kerkelijke administratie. Ook stroomt er geld uit het nationale rampenfonds naar de orthodoxe kerk. Uit een rapport van de rekenkamer (die overigens stelt dat het rampenfonds volop wordt misbruikt) blijkt dat het in 2008 om maar liefst 20 miljoen euro ging. Dan zijn er nog de donaties van staatsbedrijven en de financiële en materiële bijdragen van lokale en regionale overheden.

Dit voorjaar gaf de kerk onverwacht een inkijkje in de omvang van de geldstromen. In een persbericht stelde ze jaarlijks 0,4 procent van het bruto nationaal product (bnp) te ontvangen. Dit zou neerkomen op meer dan een half miljard euro. Waar de meeste persberichten van de kerk onopgemerkt blijven, zorgde dit voor zoveel opschudding dat de kerk zich haastte het te corrigeren: bedoeld was 0,4 procent van het staatsbudget - nog altijd goed voor 250 miljoen euro. Als het een foutje was, dan was het er een die de kerk al vaker heeft gemaakt, want ook in eerdere publicaties komt hij voor. "Ik denk niet dat die 0,4 procent van het bnp gehaald wordt", zegt Andreescu. "Maar het gaat hoe dan ook om heel veel geld. En de kerk gebruikt dat geld niet zozeer voor maatschappelijke activiteiten, maar om haar eigen positie te versterken en zelfs om andere culte mee aan te vallen." Momenteel werkt de Roemeense regering aan een grondwetsherziening en de orthodoxe kerk oefent grote druk uit om in de nieuwe tekst opgenomen te krijgen dat het orthodoxe geloof bepalend is voor de Roemeense identiteit en dat de kerk een bijzondere plek inneemt in de samenleving.

"Volgens de orthodoxe kerk is de scheiding tussen kerk en staat iets voor het Westen", zegt Atila Nyerges, voorzitter van de seculier-humanistische vereniging ASUR. "In Roemenië zouden we daar geen behoefte aan hebben, omdat we mystieker zouden zijn. De kerk probeert die ideeën aan de samenleving op te leggen; via de politiek en via het godsdienstonderwijs."

Op de meeste openbare scholen worden godsdienstlessen gegeven door docenten die opgeleid zijn aan orthodoxe seminaries. In de lessen wordt uitsluitend aandacht besteed aan het orthodoxe geloof. Scholen zijn verplicht deze lessen aan te bieden, maar leerlingen zijn niet verplicht ze te volgen. Alleen, bijna niemand weet dit.

"Kinderen krijgen les zoals in de kerk", stelt Nyerges. "Weet je wat het vriendelijkste is dat er over andere religies wordt gezegd? Dat die misleidend zijn! Zo staat het letterlijk in schoolboeken die door het ministerie van onderwijs zijn goedgekeurd."

Indoctrinatie op school
Pure indoctrinatie, noemt Remus Cernea de lessen. Als parlementslid namens de groene partij werkt hij aan een wetsvoorstel voor ander godsdienstonderwijs. "Onderwijs moet niet-confessioneel zijn en geen segregatie bevorderen. Tijdens de godsdienstles moet je leren over verschillende religies en het onderwijs moet gericht zijn op het bevorderen van de dialoog. Wie wil leren bidden, gaat maar naar de zondagsschool."

Vanuit zijn werkkamer in Boekarest kijkt hij uit op de enorme bouwplaats waar in 2015 de 'Kathedraal voor de redding van het volk' moet staan. Met plaats voor ruim vijfduizend gelovigen wordt dit de grootste orthodoxe kerk ter wereld. De grond ter waarde van tien miljoen euro is door de staat ter beschikking gesteld; de kosten (begroot op tweehonderd miljoen euro) worden deels gedragen door Boekarest en omliggende gemeenten. Met een hoogte van 127 meter valt de kathedraal net iets hoger uit dan het parlementsgebouw. Cernea: "Symbolisch, nietwaar?"

Religie in Roemenië

De Roemeense wet maakt een onderscheid tussen religieuze groepen, religieuze gemeenschappen en religies en kerken. Religieuze groepen staan niet geregistreerd en ontvangen geen staatssteun. Groepen die de status van rechtspersoon hebben kunnen zich registreren als religieuze gemeenschap, waarna ze in aanmerking komen voor gedeeltelijke belastingvrijstelling. De religies en kerken, kortweg de culte genoemd, staan op de hoogste sport van de ladder. Zij genieten belastingvrijstelling, krijgen financiële steun, mogen eigen scholen opzetten en mogen godsdienstlessen geven op openbare scholen waar hun volgers in de meerderheid zijn. Momenteel zijn er achttien erkende culte, waarvan de Roemeens-orthodoxe kerk veruit de grootste is. Andere zijn onder meer de Servisch-orthodoxe kerk, de Armeense kerk, de Grieks-katholieke kerk, de rooms-katholieke kerk, de Evangelisch-Lutherse kerk en de gereformeerde kerk. De enige niet-christelijke culte zijn de joodse en islamitische gemeenschappen. De Jehova's Getuigen nemen binnen de culte een bijzondere positie in, omdat ze financiële steun weigeren.