De Grieken zijn boos. Boos op hun regering, boos op het buitenland en boos op zichzelf. In heel Griekenland gingen ze gisteren de straat op om hun woede te uitten. Overheidsinstellingen bleven dicht; ziekenhuizen en het openbaar vervoer draaiden zondagsdiensten.
"We komen straks allemaal om van de honger'', zegt geschiedenislerares Maria Christofi, doelend op de regeringsplannen om nog eens dertig miljard euro te bezuinigen. Met enkele duizenden anderen is ze naar het centrum van Thessaloniki gekomen. Studenten, brandweerlui, vuilnismannen, fabrieksarbeiders, gepensioneerden; allemaal zijn ze vertegenwoordigd. "We hebben een traditie van protesteren opgebouwd", doceert Christofori. "We hebben in het verleden gezien dat het werkt, en ik hoop dat het ook vandaag helpt.''
Net als veel mensen om haar heen zou ze het liefst zien dat het IMF en Europa een streep halen door de gigantische Griekse schuldenlast. Of dat diegenen er voor opdraaien die de schulden hebben veroorzaakt. "De politici en de banken hebben dit op hun geweten. Het is niet eerlijk nu de werkende mensen te laten betalen."
De woede van de demonstranten richt zich echter niet alleen tegen de leiders en het grootkapitaal. Er is ook zelfkritiek. "We zijn allemaal schuldig", zegt student grafische vormgeving Stas. "Dertig jaar lang hebben ze hier lopen stelen. We hebben het allemaal gezien en we hebben allemaal meegedaan, terwijl we de val van Griekenland zagen aankomen." Als om die val per direct te stoppen begint om hem heen een spreekkoor dat de Grieken oproept te vechten. "De straat is de enige oplossing'', zegt Stas beslist.
Maar niet iedereen in Thessaloniki kiest voor die straat. In de cafés waar de demonstranten langskomen werkt het personeel zich uit de slof om de dorstigen onder hen van ijskoffie en mineraalwater te voorzien. De eigenaar van The Blues Bar grijnst. "Reken maar dat dit een goede dag is." Buiten het café groeit ondertussen gestaag een berg kartonnen bekers. Al twee dagen lang is geen vuilnis opgehaald en de containers en prullenbakken zitten overvol.
Een paar straten verderop krijgt het personeel van Starbucks de schrik van hun leven. Een groepje gemaskerde jongeren maakt zich los uit de massa en slaat binnen een halve minuut met hun als vlaggen vermomde honkbalknuppels het interieur van het koffiehuis tot gort. "Ze denken dat we een Amerikaans bedrijf zijn, maar we zijn gewoon een Griekse franchise", huilt een serveerster, met doodsangst in haar ogen.
Het is het begin van het einde van de tot dan toe vreedzame demonstratie. Vuilcontainers worden in brand gestoken of leeggekieperd in de voorportalen van banken. Stenen vliegen door de ruiten bij Europese winkelketens. Overal zakken de rolluiken naar beneden, terwijl Afrikaanse straatventers gehaast hun spulletjes inpakken en het op een lopen zetten. Totdat eindelijk de politie ingrijpt en de straten schoonveegt, waarbij ze traangas gebruikt.
Een uur later heeft het gewone leven zich hernomen in Thessaloniki. De terrassen zitten vol als vanouds en in de straten vermengt de geur van bloemen zich met die van de uitlaatgassen en het vuilnis. Slechts hier en daar hangt nog de scherpe lucht van traangas, en barsten voorbijgangers tot eigen verbazing in huilen uit.