Het stadje Belene verheugt zich al 25 jaar op de komst van een kerncentrale. Tot opluchting van vele anderen is het plan weer van tafel.
Petar Dulev verbijt zich voor de tv. In Sofia, 250 kilometer van hier, vergadert het parlement over de bouw van een kerncentrale in Belene. Wie heeft hier belang bij, vraagt een boze parlementariër. Dulev weet dat wel: de 10.000 inwoners van Belene, het Donau-stadje waarvan hij sinds 1991 burgemeester is.
Al in de jaren tachtig werd aan de centrale begonnen. Na de val van het communisme werd de bouw stilgelegd. In 2003 kreeg het nieuw leven ingeblazen, vorig jaar werd de bouw hervat. Maar de regering-Borisov, die deze zomer aantrad, wil er weer vanaf. Met geschatte kosten van tien miljard euro is de centrale veel te duur. Voor de binnenlandse elektriciteitsbehoefte is hij ook niet nodig.
Opnieuw zijn voor Belene onzekere tijden aangebroken. "De beslissing van de regering is voor ons van levensbelang", legt Dulev uit. "Het hele regionale ontwikkelingsplan is gebaseerd op de kerncentrale." Die zal werkgelegenheid brengen en vooral belastinginkomsten, denkt de burgemeester. Alleen het centrum van Belene is groen en verzorgd, de straten eromheen zijn onverhard of zitten vol met gaten.
"Desnoods vinden we wel een andere bestemming voor wat al gebouwd is, maar voor de regio is het een gemiste kans", zegt Dulev. Achter hem hangt een impressie van hoe de centrale eruit moet zien: strakke wegen, witte gebouwen, natuurgebied en daarachter een azuurblauwe Donau. "Zo mooi zal het dan nooit worden."
Uit een enquête bleek vorig jaar dat zo'n 80 procent van de inwoners positief staat tegenover de kerncentrale, vooral omdat die een hogere levensstandaard zou brengen. Aan het lokale technische gymnasium studeren elk jaar honderd kinderen af, klaargestoomd voor een baan in de atoomindustrie. "Mijn zoon gaat daar ook naartoe", zegt een man op een terrasje. "Wat voor toekomst heeft hij nog, als het niet doorgaat?"
Buiten Belene is het enthousiasme over de centrale van Russische makelij echter minder. Het noorden van Bulgarije schokt regelmatig door aardbevingen, reden waarom de Bulgaarse academie van wetenschappen in 1990 Belene afkeurde als locatie. "Ook voor de opslag van het afval is dit de slechtst denkbare plek", zegt Albena Simeonova. Ze strijdt al sinds 1989 tegen de centrale. "Dit is een agrarische regio. De mensen hier zijn laagopgeleid en makkelijk te manipuleren met het vooruitzicht op lichter en beter werk. Daarom heeft de regering destijds voor deze plek gekozen."
Simeonova heeft zelf een wijngaard in een dorp zo'n 15 kilometer van Belene. Ze wil uitbreiden, maar zolang de centrale niet definitief van de baan is, investeert ze niet. Belene zal een besmet merk zijn, vreest ze.
Volgens Vasil Bandov, locatiemanager van de centrale, is er geen reden tot ongerustheid. "Bij het ontwerp is rekening gehouden met aardbevingen. Ik kom zelf uit deze streek; mijn kinderen en kleinkinderen wonen hier. Je denkt toch niet dat ik die in gevaar breng?"
In Bandovs kamer hangt dezelfde kleurrijke tekening als bij burgemeester Dulev. Het contrast met de werkelijkheid even buiten Belene kan niet groter zijn. Daar neemt de natuur weer langzaam bezit van funderingen en roestige stellages. Op de achtergrond tekenen hijskranen en skeletten van onvoltooide gebouwen zich af. Het is het resultaat van 25 jaar beurtelings opbouwen en afbreken. In de verte stroomt de Donau loodgrijs voorbij.