Het huis is donker en verlaten. Het personeel is weg. De sneeuw dempt elk gerucht van buiten. Het enige geluid zijn mijn voetstappen op het parket. Ik loop van kamer naar kamer, zit op antieke canapés en stoelen, snuffel door kastjes en laden. Een vergeten bezoeker in een gesloten museum. Dit huis in Sfantu Gheorghe, in Transsylvanië, was ooit een buitenverblijf van Nicolai Ceausescu, de Roemeense dictator die vijfentwintig jaar lang zijn volk onderdrukte. Drieëntwintig jaar na zijn dood ben ik voor een nacht zijn gast. Misschien slaap ik wel in zijn bed.
In elk geval zit ik aan zijn bureau. Mijn handen strijken over het spiegelgladde hout. Misschien bedacht hij hier dat communisten in steden horen te wonen en dat duizenden dorpen daarom met de grond gelijk moesten worden gemaakt. Misschien vatte hij aan dit bureau zijn onzalige plan op om de Roemeense voedselvoorraad aan het buitenland te verkopen, zijn volk de hongerdood latend. Misschien stond zijn manipulatieve, ambitieuze en paranoïde vrouw Elena wel naast hem om het hem in te fluisteren. Misschien zagen ze dit huis wel aan hun geestesoog voorbijflitsen toen de kogels van het executiepeloton hun lichamen doorboorden, Kerstmis 1989.
Maar misschien ook niet. Niemand in Sfantu Gheorghe wil zich nog herinneren of Ceausescu hier wel ooit is geweest. In Roemenië zijn ook meer van dit soort huizen. In elk bestuurlijk centrum in de provincie stond een villa klaar voor Ceausescu en met name in Transsylvanië waren er veel. Ceausescu was een hartstochtelijk jager en de wouden hier zitten vol groot wild, waaronder beren en wolven. De jacht was ook een reden dat Prins Bernhard zich met graagte door de Roemeense dictator liet fêteren. Misschien is Bernhard ook wel in dit huis geweest. Misschien lag hij wel in mijn bed.
Overigens deugde de halve analfabeet Ceausescu net zo min voor de rol van staatsman als voor die van jager. Na zijn dood kwamen de verhalen naar buiten over hoe scherpschutters van de Securitate, de gevreesde veiligheidsdienst, vanachter de struiken stiekem meeschoten om te zorgen dat er toch een trofee was om mee naar huis te nemen.
Ook werden er wel halfverdoofde beren voor het geweer van de dictator gezet; die vervolgens alsnog miste. En dan is er natuurlijk die circusbeer, die voor de deur van een van Ceausescu's villa's werd losgelaten. Hij zou op een fietsje zijn ontkomen.
Misschien was dat wel hier. Waarom niet? Vanachter het bureau zie ik hem gaan, vanavond. Onder een kogelregen raast hij de heuvel af, stuurt beneden bij het hek hard naar rechts, langs de stomverbaasde bewakers, en peddelt stevig door, het bos tegemoet. Weg van Ceausescu en zijn kogels, weg van al die waanzin.