Het startschot voor de campagne voor de Europese verkiezingen was nog nauwelijks gegeven, of in Bulgarije kwam de eerste verkiezingsfraude al aan het licht. In een land waar verkiezingen nooit zonder gerommel gaan, is het een veeg teken.
Politieke partijen die aan verkiezingen mee willen doen moeten bij de kiescommissie een lijst inleveren met de persoonsgegevens van 2500 sympathisanten. De kiescommissie heeft dit jaar voor het eerst die lijsten gedigitaliseerd en doorzoekbaar gemaakt via haar website. Naar blijkt is er volop gefraudeerd.
Wie op de website zijn persoonsnummer intikt, weet binnen een paar seconden of zijn naam ergens voorkomt. Al in de eerste week deden duizenden Bulgaren dit, met honderden klachten en aangiften tot gevolg. Van extreem-links tot extreem-rechts hebben partijen gegevens gebruikt van mensen die niets met hen op hebben. Ondertussen lezen de lijsten als een vermakelijke wie-is-wie van Bulgarije.
Zo is daar nationale ombudsman en voormalig conservatief parlementslid Konstantin Pentsjev. Hij vond zijn naam terug als sympathisant van de extreem-rechtse Nationaal-Democratische Partij. De schatrijke zakenman Nikolai Banev zag zijn huwelijksgeluk bedreigd: zijn naam stond niet achter die van zijn vrouw, die als onafhankelijke kandidaat meedoet, maar bij de Unie van Communisten in Bulgarije. Ook de oligarch Valentin Zlatev – volgens de cia de verbindingsman tussen de Russische geheime dienst en de Bulgaarse maffia – zou die partij steunen, net als de minister van Transport Danail Papazov.
Het gesjoemel blijft niet beperkt tot deze marginale partijen. Parlements- en gemeenteraadsleden van het conservatieve Gerb vonden hun namen terug bij het naar extreem-rechts riekende Bulgarije Zonder Censuur, dat kans maakt op een zetel. Omgekeerd beklaagden leden van die partij zich over Gerb, en over het Hervormingsblok, een coalitie van kleine oppositiepartijen die eveneens een zetel kan veroveren.
Persoonsgegevens van Bulgaren zijn gemakkelijk te vinden op internet, in publieke registers en in de staatskrant. Bulgaren worden in hun dagelijks leven ook voortdurend naar hun persoonsnummer gevraagd, en geven dat vaak zonder morren af.
De schaal waarop nu is gefraudeerd doet vermoeden dat er een levendige handel bestaat in die gegevens. Het openbaar ministerie ontkent dit, maar bezweert samen met de commissie voor de bescherming van persoonsgegevens alle klachten te zullen onderzoeken en de schuldigen te zullen bestraffen. De cynische Bulgaarse kiezer, die telkens weer zijn verkiezingen gestolen ziet, weet wat dat betekent: daar hoort nooit iemand meer wat van.